VIERDE STAP: We onderzochten eerlijk en diepgaand welke innerlijke patronen aan onze angst en depressie ten grondslag liggen
Als je een foto ziet van je familie, waar valt je oog op? Op jezelf. Haastig kijken we of we er een beetje goed uitzien. Als dat het geval is, voelen we ons goed. Als we er suf uitzien, vinden we dat vervelend en schamen we ons misschien zelfs.
Dit is wat ons kenmerkt als mens: onze neiging onszelf in het midden van de dingen te zetten en vervolgens de maat te nemen. Dat gaat onbewust. Als je je eigen gedachten gedurende een dag volgt, zal je merken dat die voornamelijk over onszelf gaan. In wezen zijn we de hele dag met onszelf bezig. We vergelijken ons met anderen. Voelen ons afgewezen. Of juist belangrijk. We doen ons best om goed voor de dag te komen. Of piekeren erover als we iets onhandigs hebben gezegd. Wat velen van ons ontdekten is dat deze onbewuste obsessie met onszelf het diepe innerlijke patroon is dat ten grondslag ligt aan onze angst en depressie.
Bij stap 4 kijken we – misschien wel voor het eerst – eerlijk en onderzoekend naar dat zelf. We openen de voordeur van ons huis, lopen naar buiten, voelen de zon schijnen van Gods aanwezigheid, lopen een eindje het tuinpad af, keren ons om en kijken naar het huis van ‘ons leven’. Dan stellen we onszelf de confronterende vraag: wat maakt het leven in dit huis soms zo ondraaglijk?
DENKFABRIEK
Wat is het huis? Het huis zijn al onze gedachten over onszelf en ons leven. Met die gedachten bouwen we als het ware een ik. Diegene die we ‘horen’ te zijn. Of zouden ‘willen’ zijn. Of ‘moeten’ zijn. Als we wakker worden begint onze denkfabriek direct te draaien. En zonder dat we het doorhebben bouwen we iedere ochtend het huis weer op. Je kunt het huis ook ons ego noemen, dat ons vermogen tot denken gebruikt om ‘iemand’ te worden. Het ego houdt zich obsessief bezig met vragen als: ben ik goed genoeg, hoor ik erbij, word ik gezien, heb ik iets te betekenen in de wereld? En het ego is er stellig van overtuigd dat er altijd iets moet gebeuren voordat het antwoord ja is. We moeten iets laten zien, iets bewijzen, iets verdienen, en dan en slechts dan, zijn we iemand. Pas dan is het ego tevreden en kan de wervelwind aan gedachten eindelijk gaan liggen. Behalve dat het ego onverzadigbaar is. Of het leven een deel van het huis doet instorten door tegenslag, ziekte of een kritische opmerking van iemand.
LORD OF THE RINGS
In deze ik-gerichte gedachtestroom lopen de meeste mensen de hele dag rond. Het bepaalt hoe we ons voelen. Het bepaalt hoe we ons gedragen. Het heeft de macht zonder dat we het door hebben. Zoals verbeeld in de film The Lord of the Rings raakt niet alleen Gollem in de ban van zijn precious maar is bijna ieder mens voortdurend in de greep van het ego. Bij ons – en dat vindt het ego niet zo fijn om toe te geven – is dat zeker het geval. Maar ons geluk is dat onze angst en depressie luid en duidelijk aan de bel trekken, en ons zo proberen wakker te schudden uit dit ondermijnende en levensrovende patroon.
Het ego wordt makkelijk zichtbaar als het zich afgewezen voelt. Onze buurman groet ons niet. Onze partner wil niet vrijen. De promotie gaat niet door. Onze kinderen doen niet wat we vragen. Wat gebeurt er dan maar al te vaak? We worden geraakt. En niet een beetje. Het is alsof bij ons vanbinnen de wereld vergaat. ‘Dit kan niet zo zijn’, denk we verontwaardigd. We voelen ons in de steek gelaten. Met een mes in onze rug gestoken. Wie voelt dat? Ons ego. Onze innerlijke overlever denkt: mijn huis stort in. Beter gezegd: ik stort in. Ik verdwijn. En als ik verdwijn, is er niets meer over. Terwijl de waarheid is: als het huis instort blijft datgene over wat niet in kan storten, en dat is wie je werkelijk bent. Sommigen noemen het geest. Anderen aanwezigheid. Of Zijn. Of bewustzijn. Of kind van God. Je diepste wezen is nooit helemaal in woorden te vangen omdat het los staat van vorm en tijd. Het is datgene waar Jezus op doelt als hij zegt: je moet opnieuw geboren worden.
BURGEROORLOG
Hoe kan dat denkhuis zo’n martelkamer worden? De architect van het huis – ons ego – ziet zichzelf als afgescheiden. Het denkt in ik en de rest. Het brengt dan ook voortdurend scheiding aan. Het zegt: Dit deel van mij is goed, dit deel van mij is verwerpelijk. Daarmee creëert het voortdurend innerlijk conflict. Zou het kunnen zijn dat de diep verdeelde wereld waarin we leven een afspiegeling is van onze binnenwereld? Dat het respectloos omgaan met onszelf in onze binnenwereld leidt tot milieuvervuiling in de buitenwereld? Dat oorlogen buiten ontstaan door onze strijd in en met onszelf? Hoe het ook zei – bij veel mensen die worstelen met angst en depressie is vanbinnen regelmatig een volledige burgeroorlog gaande.
Ons gevoel is een reactie van ons lichaam op ons denken. Het zien van een beer geeft ons een gevoel van angst, wat de adrenaline losmaakt die ons de kracht en alertheid geeft om te vluchten. Maar als we in bed liggen en in onze gedachten allerlei ‘beren op de weg’ zien, dan weet ons gevoel niet dat het maar een gedachte is – het reageert exact met hetzelfde angstgevoel. En zo gaat het, dag en nacht. Voortdurend reageert ons lichaam op onze gedachten. Een gedachte als ‘zie je wel, ik stel ook niets voor’ geeft eenzelfde pijnscheut in ons gevoel als iemand die ons met een mes aanvalt. Heb genoeg pijnveroorzakende gedachten op een dag en op een gegeven moment zegt je lichaam: dit doet zoveel pijn, hier is niet meer mee te leven.
Hoe komen we eruit? Jezus zegt: als je het leven wilt vinden, moet je het verliezen. Met andere woorden: je komt er niet uit door het huis op te knappen, maar door het huis te verlaten. Hoe doe je dat? Door je ervan bewust te worden dat je het huis hebt, maar niet bent. Dat eenvoudige inzicht heeft veel mensen geholpen om los te komen uit de verstrikking van angst en depressie.
Hoe kom je vrij van je ego? Door te verhuizen van Doen naar Zijn. Iemand die zelf ooit veel worstelde met depressie zei het zo: Het ego weet niets van Zijn maar gelooft dat je uiteindelijk wel wordt gered door dingen te doen. Als je in de macht van het ego bent, geloof je dat je door meer en meer te doen uiteindelijk genoeg ‘doen’ verzamelt om je op een bepaald moment in de toekomst compleet te kunnen voelen. Dat gebeurt echter nooit. Het enige resultaat is dat je jezelf verliest in het doen. De hele beschaving verliest zichzelf in Doen dat niet is geworteld in Zijn en daardoor zinloos wordt.
Hoe verhuis je van Doen naar Zijn? Door bewust uit je huis te lopen en op een bankje te gaan zitten. In het hout je zie je woorden gegrift staan als vrede, liefde en compassie. Het is de plek van Gods aanwezigheid waar genade de grond is waarop je stevig staat. Je ware thuis. De kunst is om te leren om vanaf die plek naar jezelf te kijken. Omdat je kijkt zonder oordeel en verwijt, kan je alles open waarnemen. Je kan kijken naar de kamers van angst, stress, bezorgdheid en donkerte, waar je net nog in zat. Je kan het kleine jongetje of meisje in de kamers zien, die op de een of andere manier in het leven de overtuiging heeft opgedaan: ik sta er alleen voor. En tot een moment geleden obsessief bezig was met het redden van zichzelf. En daarvoor de meest dwaze acties verzint om het huis zo te bouwen dat het de liefde en het respect verdient waar het naar snakt.
Dat is de weg uit angst en depressie: niet door het vervelende gevoel ‘te fiksen’ maar door te ervaren dat je erbij kunt zijn. Dat in jouw kalme, woordeloze aanwezigheid meer macht zit dan het gevoel van angst en depressie. Dan kom je bij bewustzijn. Je wordt wakker uit je eigen waanzin. Er komt een vrede die het verstand te boven gaat. Alle ‘problemen’ zijn er nog, maar zijn geen probleem meer. Zoek eerst het Koninkrijk, zegt Jezus. Gefeliciteerd, je hebt het gevonden.
Hier, op dit bankje, is ruimte voor anderen. De volgende stap naar de vrijheid is om iemand uit te nodigen om erbij te komen zitten. Een medemens die je vertrouwt. En te zeggen: kijk, zo zit dat bij mij. Er zal dan nieuw licht op het huis schijnen. De ramen gaan verder open. Er waait nog meer frisse wind naar binnen. Dit is waar stap 5 over gaat.